Een angststoornis gaat om heftige en vaak langdurend aanhoudende angstgevoelens die een ernstige impact kunnen hebben op het dagelijkse functioneren.
Angststoornis
Wat is een angststoornis?
Bij een angststoornis voelt iemand zich zeer angstig in bepaalde situaties in het dagelijks leven, zonder dat daar een duidelijke aanleiding voor is.
Deze heftige en vaak langdurig aanhoudende angstige gevoelens hebben een grote impact op het functioneren van de patiënt en hun naastbetrokkenen.
Daarnaast gaat angst vaak gepaard met hinderlijke lichamelijke klachten zoals hartkloppingen, zweten, trillen, duizeligheid of benauwdheid.
Een angststoornis komt bij ongeveer 8 procent van de mannen voor en bij 13 procent van de vrouwen. Er zijn vele verschillende angststoornissen te onderscheiden. Een psychiater of psycholoog stelt vast van welk type angststoornis sprake is.
Verschillende soorten angststoornis
Paniekstoornis: recidiverende paniekaanvallen, met tussendoor angst voor een nieuwe paniekaanval.
Agorafobie: angst voor en vermijding van situaties waaruit men denkt moeilijk te kunnen ontkomen of waarin men moeilijk hulp zou kunnen krijgen bij een paniekaanval.
Specifieke fobie: hevige, aanhoudende angst voor en vermijding van specifieke objecten/situaties.
Sociale-angststoornis (sociale fobie): hevige, aanhoudende angst voor en vermijding van situaties waarin men wordt blootgesteld aan een mogelijke kritische blik van anderen.
Sociale-angststoornis kan onderverdeeld worden in een specifieke vorm, waarbij de angst gekoppeld is aan een specifieke situatie zoals podiumvrees, en in een gegeneraliseerde vorm, waarbij de angst in verschillende situaties voorkomt.
Gegeneraliseerde-angststoornis: buitensporige, aanhoudende angst en piekergedachten over een verscheidenheid aan dagelijkse onderwerpen.
Scheidingsangst of separatieangststoornis: niet bij de ontwikkelingsfase passende, excessieve angst of vrees om gescheiden te worden van diegenen aan wie men gehecht is.
Obsessieve compulsieve stoornis: terugkerende en hardnekkige gedachten, impulsen of voorstellingen (obsessies), en/of dwanghandelingen (compulsie).
Bij kinderen en jongeren kunnen daarnaast voorkomen:
Selectief mutisme: het consistent niet spreken in sociale situaties waarin dit wel wordt verwacht (zoals op school) terwijl er wel op andere momenten wordt gesproken.
Schoolweigeren (ook wel schoolfobie genoemd).